Read more of this story at Slashdot.
Veel bedrijven die alleen nog online adverteren leven in de veronderstelling dat adverteren op de radio wel heel duur zal zijn. In dit artikel legt het in radioreclame gespecialiseerde mediabedrijf Mediamax uit dat je met €10.000 budget al heeft effectief kunt adverteren op een goed beluisterde radiozender zoals NPO Radio 1.
Met €10.000 budget kun je op NPO Radio 1 een opvallend sterke radiocampagne neerzetten. Een radiospot van 15 seconden wordt dan in twee weken tijd gemiddeld zo’n 105 keer uitgezonden, wat neerkomt op iets meer dan 7 keer per dag*. Daardoor ben je niet afhankelijk van één moment, maar bouw je aan herkenning door constante herhaling.
Binnen de kerndoelgroep 46 tot 67 jaar bereik je op Radio 1 meer dan een half miljoen unieke luisteraars: dit is ruim tien procent van alle Nederlanders binnen deze leeftijdsgroep. Omdat zij jouw radiocommercial (gemiddeld) 5,5 keer horen, blijft je boodschap beter hangen en vergroot je de kans dat mensen tot actie overgaan.
Volgens Mediamax kunnen bedrijven die met €10.000 willen adverteren op NPO Radio 1 een campagne neerzetten die ook daadwerkelijk blijft hangen. De publieke zender biedt namelijk een (trouw) luisterpubliek dat bewust afstemt op nieuws, achtergronden en duiding. Daardoor luisteren mensen langer en geconcentreerder, wat tevens de aandacht voor jouw radiocommercial verder vergroot.*Bereik en tarieven kunnen variëren, het is raadzaam een actuele offerte op te vragen.
In Nederland worden de luistercijfers doorlopend gemeten door het Nationaal Media Onderzoek, kortweg NMO. Hierdoor is goed vast te stellen hoeveel mensen Radio 1 bereikt: wekelijks gemiddeld zo’n 2,2 miljoen luisteraars, met pieken tot 2,5 miljoen tijdens grote nieuws- en sportmomenten. NPO Radio 1 staat vaak in de top 5 van meest beluisterde radiozenders in Nederland.
Het publiek bestaat bovendien uit een van de hoogstopgeleide luistergroepen van alle Nederlandse radiozenders. De zender is tevens sterk in B2B (business-to-business) want veel directeuren, managers en ondernemers luisteren dagelijks naar Radio 1, vaak tijdens het woon-werkverkeer.
Uit onderzoek blijkt ook dat zo’n 400.000 zakelijke beslissers wekelijks inschakelen op NPO Radio 1. Deze doelgroep is verantwoordelijk voor aankopen vanaf €1.000 binnen hun organisatie, waardoor adverteerders op Radio 1 direct worden gehoord door mensen die daadwerkelijk invloed hebben op belangrijke zakelijke beslissingen.
De tarieven voor het produceren van een radiocommercial variëren tussen de €0 voor een eenvoudige gesproken radiospot met één voice-over stem tot wel €15.000 voor een commercial met meerdere (bekende) stemacteurs en een gezongen jingle op het einde. Kort gezegd: je kunt je productie zo duur maken als je zelf wilt.
Het goede nieuws voor adverteerders die zendtijd op NPO Radio 1 willen inkopen is dat drukke (overgeproduceerde) radiocommercials helemaal niet nodig zijn, of zelfs minder effectief zijn op een nieuws- en actualiteitenzender. Een standaard gesproken met een professionele voice-over werkt vaak al hartstikke goed. De boodschap en aanbieding zijn vaak veel belangrijker.
Over radiocommercials maken zijn vele boeken volgeschreven, maar eigenlijk draait een geslaagde radiospot om aandacht pakken en eenvoud. Je begint daarom altijd met één vraag: voor wie maak ik deze spot? Als je weet wie je wilt bereiken, kun je de juiste toon en woorden kiezen.
Goede radiocommercials zijn vooral superduidelijk, want luisteraars haken binnen een paar seconden af als het te druk of ingewikkeld klinkt. Vertel daarom in kort wat jouw product uniek maakt en gebruik desnoods een subtiel geluidseffect om beelden in het hoofd van de Radio 1 luisteraar te creëren.
Laat vooral merken dat je begrijpt wat de luisteraar nodig heeft, at maakt je commercial menselijk, herkenbaar en veel effectiever. And last but not least: eindig je radiospotje altijd met een duidelijke call-to-action, zoals “ga nu naar mijnwebsite.nl/actie, en profiteer direct”. Met een speciale actiepagina kun je namelijk meteen de traffic vanuit je Radio 1 campagne tracken.
Veel merken laten hun radioreclame inkopen door een mediabureau zoals Mediamax, omdat zij alle radioreclame tarieven, kortingen en aanbiedingen in kaart brengen. Dankzij dat actuele overzicht kunnen adverteerders realistisch inschatten welk bereik haalbaar is binnen hun mediabudget. Op de pagina kosten radioreclame lees je meer over dit proces.
Ervaren mediabureaus beschikken over diepgaande kennis en geavanceerde tools om exact te bepalen welke radiozender (of combinatie van bijvoorbeeld Radio 1, BNR Nieuwsradio en Qmusic) het meeste effect sorteert. Ze verwerken continue alle luistercijfers, campagneresultaten en marktdata, zodat jouw radioreclame perfect aansluit op jouw doelgroep en het juiste moment in de week of dag.
Het resultaat? Een radiocommercial die aantoonbaar beter presteert, meer impact maakt en direct bijdraagt aan de gestelde merk- en marketingdoelen. Zo is radioreclame inkoop via Mediamax niet alleen eenvoudiger, maar ook structureel effectiever voor elk merk dat verder wil groeien door te adverteren op de radio.
Een recent onderzoek van de universiteit van Wenen bracht aan het licht dat door een beveiligingsfout bij WhatsApp de telefoonnummers en andere gegevens van maar liefst 3,5 miljard gebruikers jarenlang op straat lagen. Via het opslaan en genereren van nummers konden onderzoekers makkelijk miljoenen profielen uitlezen, inclusief namen, profielfoto’s en biografieën. Pas nadat het probleem in een wetenschappelijke paper werd aangehaald, heeft Meta (moederbedrijf van WhatsApp) het lek gedicht. demorgen
Hoe bescherm je jouw gegevens?
Experts raden aan bewust om te gaan met privacy en sociale media te blijven volgen op beveiligingsupdates. In landen waar WhatsApp verboden is, lopen gebruikers extra risico.
WASHINGTON (ANP) - Elk vredesplan om de oorlog in Oekraïne te beëindigen moet de soevereiniteit van dat land waarborgen, zegt de Amerikaanse vicepresident JD Vance op X. De Verenigde Staten hebben een plan opgesteld dat grote concessies van Kyiv eist.
Vance stelt dat elk plan "het doden moet stoppen terwijl de Oekraïense soevereiniteit behouden blijft" en aanvaardbaar moet zijn voor zowel Rusland als Oekraïne. Het moet ook de kans maximaliseren dat de oorlog niet opnieuw begint. "Elke kritiek op het vredesraamwerk waar de regering aan werkt, berust op een misverstand over dat kader of op een verkeerde voorstelling van de kritieke realiteit ter plaatse."
Vance omschrijft het scenario dat Oekraïne de oorlog kan winnen met meer geld, wapens en sancties als een "fantasie". "Vrede wordt niet bereikt door mislukte diplomaten of politici die in een fantasiewereld leven. Misschien wordt ze bereikt door slimme mensen die in de echte wereld leven", aldus zijn bericht op X.
LAS VEGAS (ANP) - Max Verstappen kan leven met zijn tweede plaats in de kwalificatierace bij de Grote Prijs van Las Vegas, maar hij was niet blij met de omstandigheden. "Ik vind rijden in de regen best leuk, maar rijden op ijs niet. Het was heel glad en bovendien was er niet genoeg licht", zei de viervoudig wereldkampioen in de Formule 1 na afloop bij Viaplay.
"Ik heb zelden zulke omstandigheden meegemaakt. We moesten zo voorzichtig rijden, er was nul grip. Het verbaast me echt dat er niet zoveel gebeurde", doelde Verstappen op het feit dat alleen Alexander Albon van Williams in de kwalificatie tegen de muur crashte.
Verstappen start zondag in de grote prijs vanaf de voorste rij, maar wel met kampioenschapsleider Lando Norris voor hem op poleposition. De Brit van McLaren kan Verstappen in Las Vegas definitief uitschakelen voor de wereldtitel. "Ik ben hier om te winnen, maar ik moet realistisch zijn. Het gaat het hele seizoen al niet zoals ik wil en deze auto gaat ook niet zo goed in de regen. De laatste ronde in de kwalificatie voelde best goed, maar het was niet goed genoeg. Starten vanaf de tweede plaats betekent dat ik misschien wat kan doen. Als ik ruimte zie, ga ik ervoor."
AMSTERDAM (ANP) - Ruim drie maanden na de moord op de 17-jarige Lisa uit Abcoude is er nog weinig te merken van extra maatregelen voor de veiligheid van vrouwen. Gemeenten hadden die toegezegd. Uit een rondgang van het ANP blijkt dat er nog weinig concrete dingen zijn gebeurd.
Dinsdag is de eerste openbare zitting in de strafzaak. Na de moord lieten meerdere gemeenten weten meer te gaan doen voor de veiligheid van vrouwen.
Amsterdam meldde in september 6 miljoen euro uit te trekken voor maatregelen. Inmiddels is er een "expertsessie" geweest over de besteding van het bedrag, aldus burgemeester Femke Halsema onlangs in de raad. De bedoeling is dat daar nog voor de kerst meer duidelijkheid over komt.
Schouwen met vrouwen
De politie Amsterdam zou een speciaal politieplatform oprichten, het Platform Stop Geweld Tegen Vrouwen, met zo'n dertig agenten. Dit platform moet gaan werken aan onder meer het vergemakkelijken van meld- en aangifteprocedures. De politie wilde deze week niets delen over de vorderingen.
Nieuwegein kondigde een fietstocht aan met bewoners, om te bepalen wat er moet gebeuren op plekken in de gemeente die onveilig voelen. Die tocht was afgelopen maandag met tien deelnemers, aldus een woordvoerster. Wanneer daar eventueel concrete acties uit komen, is nog onbekend. Ook in Utrecht zijn twee inspectierondes georganiseerd, onder de noemer Schouwen met Vrouwen. "Bij voldoende belangstelling gaat dat vaker gebeuren."
Doorlopende aandacht
De gemeente Waterland zei in september onderzoek te doen naar een app waarmee mensen zelf straatverlichting kunnen bedienen. Een woordvoerster zei deze week tegen het ANP dat uiterlijk begin 2026 meer bekend wordt hierover.
Meerdere gemeenten benadrukken dat er doorlopend aandacht wordt besteed aan het verbeteren van de veiligheid voor vrouwen op straat, ook al voor de dood van Lisa.
Stichting
Komende week begint ook de jaarlijkse internationale campagne Orange the World, waarmee aandacht wordt gevraagd voor geweld tegen vrouwen. Het thema van dit jaar is, met de gemeenteraadsverkiezingen in zicht, 'Gemeenten aan zet'. Juist op lokaal niveau kunnen concrete maatregelen worden genomen, aldus de organisatie.
Na de moord werd via een crowdfunding ruim een half miljoen euro opgehaald voor de actie 'Wij eisen de nacht op'. Dat geld moet gaan naar meer veiligheid voor vrouwen. Het initiatief wordt een stichting. Deze week liet een woordvoerster weten dat dat proces nog loopt.

Media-ondernemer Willem Sijthoff wilde voor de verkiezingen samen met zijn vriendjes even gaan regelen dat Nederland een kabinet van VVD, CDA en D66 zou krijgen. Daarna organiseerde hij voor zijn vriendjes een gezellige avond met onder meer Eric Smit, Beau van Erven Dorens, die kale van WNL die heel veel praat maar nooit iets zegt, natuurlijk Hans Wijers, en De Parlementaire Geschiedenis als gast.
En nu blijkt, uit een overigens vrij genuanceerd stuk van de NRC Ombudsman waarin de hoofdredactie van de krant (zouden wij wél leugenaars noemen, red.) er terecht van langs krijgt, maar al die randdebielen die denken dat journalistiek bedoeld is om relevante feiten achter te houden ook, dat media-ondernemer Willem Sijthoff zelf het feeks-appje van Hans Wijers heeft gedeeld in een WhatsApp groep met zijn vriendjes David Snellenberg, Ralph Wisbrun en Simon Neefjes. Die vier hebben wij zojuist verwijderd uit onze appgroep 'Buurthuis 2 Patricia Veldhuis Memes', maar dat terzijde.
Media-ondernemer Willem Sijthoff is trouwens ook eigenaar van het vrijwel volledig met belastinggeld gefinancierde (ambtenaren lezen het, overheden adverteren erin) tijdschrift Binnenlands Bestuur. De 'onafhankelijke' redactie van dat tijdschrift schreef met geen letter over de affaire. Maar hee. Media-ondernemer Willem Sijthoff gaat binnenkort ook gezellig een biertje drinken met Hugo Logtenberg. Dus waar lullen we over? Want mensen zoals Hans Wijers en Willem Sijthoff zijn nu dan misschien wel een beetje invloed kwijt, de macht hebben ze nog steeds.

Het tij begint voorzichtig te keren. Waar het Nederlandse onderwijs de afgelopen decennia heeft gezucht onder een puur door de politiek afgedwongen eentaligheid – op school moest iedereen altijd en alleen maar Nederlands spreken, we waren toch potdorie in Nederland! – met rampzalige resultaten, begint men nu voorzichtig in te zien dat wat aandacht voor de realiteit – kinderen die thuis andere talen spreken hebben daarmee een enorm reservoir aan kennis dat we kunnen aanboren om hun Nederlands te verbeteren.
Maar onmiddellijk staan er dan mensen op die het negentiende-eeuwse ideaal van één volk heeft één taal niet willen opgeven. Zoals de psycholoog Iris Breetvelt in een stuk op Vakdidactiek Nederlands.
De mensheid is op het grootste deel van de wereld op een volkomen natuurlijke manier meertalig – in veel samenlevingen in bijvoorbeeld Afrika spreekt iederéén meerdere talen en wisselt die moeiteloos af. Maar het gebruik van meer talen, vooral op school werd in de Nederlandse politiek sinds ongeveer het begin van deze eeuw vooral als probleem gezien – iets wat maar zou leiden tot alles waar iederee bang voor is, zoals “taalachterstand”, “achterstandswijken”, “risicoleerlingen”. Dat is allemaal gebaseerd op een zeer diep in de Nederlandse, in de Europese geest, gewortelde ideologie: dat één volk één taal moet hebben, en dat je als individu slechter af bent als je niet al je talen in alle mogelijke domeinen – van de keukentafel tot het katheder – kunt gebruiken.
Maar die ideologie is net zo diepgeworteld als weinig onderbouwd. Er is geen enkele aanleiding om te denken dat een samenleving in elkaar stort, of dat individuen het niet meer aankunnen, als er meer dan één taal gebruikt wordt.
Nu komt er eindelijk wat serieuze aandacht voor de vraag hoe je die talige rijkdom kunt benutten. De Onderwijsraad publiceerde hierover onlangs een advies, instellingen als SLO denken mee, er zijn lectoraten, hoogleraren, handreikingen. Er wordt kortom allerwege serieus nagedacht hoe we op school alle middelen kunnen inzetten om leerlingen op een zo hoog mogelijk niveau Nederlands te laten leren. Waarbij die middelen óók kunnen zijn: de andere talen uit het omgeving van het kind.
Maar dat alles is kennelijk tegen de zin van Iris Breetvelt, die meent dat de (alleen) “Nederlandstalige leerling” nu naar de marge zou worden geduwd.
Het is een bekend bezwaar: door meer aandacht voor gemarginaliseerde groepen dreigen degenen die van huis uit alles al meekregen naar de marge geduwd! Feminisme is oneerlijk voor mannen, gratis lunches zijn zielig voor de kinderen die van huis uit altijd een goedgevulde lunchbox gewend zijn, de christen heeft te lijden onder het feit dat er allerlei andere godsdiensten blijken te zijn. En nu moeten de eentaligen dus leiden onder het feit dat de meerderheid van de mensheid in meerdere wereld leven.
De gedachte is daarbij dat de eigen ideologie eigenlijk geen ideologie is. Het patriarchaat, het neoliberalisme, het christendom, die zijn gewoon de status quo. De uitdagers moeten eerst maar eens bewijzen dat ze echt zoveel beter zijn.
In haar stuk laat Iris Breetvelt er weinig twijfel over bestaan wat voor haar het ideaal is: onderdompeling in het Standaardnederlands, de hele dag, door iedereen, wat hun achtergrond ook is. Meertaligheid noemt ze een “strategische herformulering” van anderstaligheid (want meertaligheid klinkt positiever dan anderstaligheid), dialecten worden “oneigenlijk” met andere talen op één lijn gezet, en de koppeling aan wereldburgerschap is verdacht. Meertalige didactiek is volgens haar zwaar, tijdrovend, methodologisch dubieus én mogelijk schadelijk voor de meerderheid van de leerlingen, van wie 76% immers Nederlands als thuistaal heeft.
In haar stuk laat Iris Breetvelt er weinig twijfel over bestaan wat voor haar het ideaal is: onderdompeling in het Standaardnederlands, de hele dag, door iedereen, wat hun achtergrond ook is. Meertaligheid noemt ze een “strategische herformulering” van anderstaligheid (want meertaligheid klinkt positiever dan anderstaligheid), dialecten worden “oneigenlijk” met andere talen op één lijn gezet, en de koppeling aan wereldburgerschap is verdacht. Meertalige didactiek is volgens haar zwaar, tijdrovend, methodologisch dubieus én mogelijk schadelijk voor de meerderheid van de leerlingen, van wie 76% immers Nederlands als thuistaal heeft.

Wat Breetvelt níet doet, is een alternatief uitwerken dat verder gaat dan: meer van hetzelfde, maar dan harder. Meertalige (sorry, anderstalige) leerlingen scoren lager op Cito en PISA, dus moeten we vooral meer tijd besteden aan lezen, schrijven, spreken en luisteren in het Nederlands. Maar dat doen scholen nu al sinds het begin van deze eeuw, en zie eens waar het ons gebracht heeft. Al die jaren van eentalige onderdompeling hebben precies geleid tot de cijfers waar Breetvelt nu mee schermt.
Waarom zou nóg meer eentaligheid dan plots wél de doorbraak opleveren?
Tekenend is de asymmetrie in Breetvelts bewijsvoering. Voor meertalige interventies eist ze “sterk empirisch bewijs” en wijst ze op systematische reviews (van Huang & Chalmers; Veerman e.a.) waar de effecten niet eenduidig zijn. Dat is op zichzelf natuurlijk terecht: onderwijsvernieuwingen moeten stevig onderbouwd zijn. Maar dezelfde norm past Breetvelt niet toe op haar eentalige uitgangspunt. Er bestaat geen meta-analyse waaruit blijkt dat “monolinguaal Nederlands, zonder systematische inzet van thuistalen” de best mogelijke aanpak is voor een diverse klas. Het is traditie, geen evidence-based interventie.
De verklaring daarvoor is dat Breetvelt vermoedelijk denkt dat het volkomen vanzelf spreekt dat eentaligheid zo niet de realiteit dan toch het ideaal is. Geen enkele twijfel heeft ze daarover: dat het Nederland van veertig, vijftig jaar geleden waarin zij (en ik trouwens ook) opgroeiden, wereldwijd en in de historie een anomalie is. De mens is een meertalig wezen.
Ook de manier waarop ze onderzoek inzet in haar stuk, is naar mijn smaak selectief. Ze haalt bijvoorbeeld Schepens, Van der Slik & Van Hout (2016) aan over taalafstand: hoe verder L1 van het Nederlands afstaat, hoe moeilijker het leren van Nederlands als derde taal. Dat klopt – maar het zegt niets over de vraag of je die verre L1 dan beter kunt negeren. Jim Cummins en veel andere onderzoekers laten juist zien dat goed opgebouwde moedertaalvaardigheid kan doorwerken in nieuwe talen, en dat taalbewustzijn en vergelijking (Cenoz, Duarte, García) krachtige hulpmiddelen kunnen zijn. Breetvelt hekelt “meertaligheidsdidactiek”, maar de wetenschappelijke discussie gaat al lang niet meer over de simpele vraag “Nederlands of thuistaal?”, maar over hóe je het repertoire van leerlingen verstandig inzet.
Maar het allertreurigst is Breetvelts beeld van de “Nederlandstalige leerling”. Die zou 20% van de lestijd verveeld en gedemotiveerd raken door meertalige werkvormen, en zo “stilzwijgend naar de marge” worden verplaatst. Empirisch onderbouwt de schrijver die anders zo staat op empirie dat niet. Bovendien is de “eentalige Nederlander” in 2025 vooral een didactische fictie: kinderen groeien op met dialect, straattaal, Engels uit games en sociale media. Al die variëteiten horen óók bij hun repertoire. Taalbewust onderwijs sluit hen niet uit, maar erkent juist wat ze al kunnen.
Het is op zijn minst ironisch dat een voorzichtig pleidooi om meertaligheid niet langer uitsluitend als probleem te framen, direct wordt teruggefloten vanuit een heel oude ideologie: die van de vanzelfsprekende eentalige natiestaat. Over de precieze vorm van meertalige didactiek kun je – en móét je – stevig discussiëren. Maar wie die discussie begint met de eis dat iedere poging tot verbetering eerst tot op de komma bewezen moet zijn, terwijl de oude, eentalige praktijk vrijgesteld blijft van dezelfde toetsing, verdedigt geen wetenschap, maar een nostalgisch taalideaal.