Naturallysouthaustralia.com has added a photo to the pool:
ANALYSE - In 2011 verscheen het boek Diplomademocratie van Anchrit Wille en Mark Bovens. Aan de hand van opleidingsgegevens van kiezers en gekozenen laten zij zien hoezeer het politieke bedrijf nu vrijwel volledig in handen is gekomen van academisch geschoolden.
‘Weg met de intellectuelen uit de Kamer’
Wie in deze eeuw de Nederlandse politiek wil duiden, doet er verstandig aan niet alleen te kijken naar religie of inkomen, maar ook naar opleiding. Een van de eersten die dat aankaartten waren ‘Jacobse en Van Es’, de populistische alter ego’s van Kees van Kooten en Wim de Bie. In hun TV-satire in de jaren ’80/’90 van de vorige eeuw richtten zij de fictieve ‘Tegenpartij’ op. Programmapunt nummer één van de Tegenpartij was: “Weg met de intellectuelen uit de Kamer en uit de regering.” Op de vraag van Tedje van Es: “wat er eigenlijk tegen intellectuelen is” antwoordde Jacobse:
“Ik heb er niets bijzonders tegen, alleen dat zij alleen mekaar maar begrijpen, Van Es. Dat ze zich verschuilen in commissies en werkgroepen, in triootjes van wijze mannen, en dat ze godver, de godver, tonnen vangen voor het maken van plannen voor 1985. En beleidsnota’s en rapporten voor de jaren negentig. Maar het is de stront van 1981 waar we middenin zitten nou.”
Zoals wel vaker legden Van Kooten en De Bie hun vinger op een zere plek. Democratie is in de kern lekenbestuur. Voor politieke functies heb je geen universitaire diploma’s nodig. Maar de realiteit is volstrekt anders. In de eerste editie van ons boek Diplomademocratie uit 2011 lieten we zien hoezeer de democratie in ons land sinds de jaren zeventig het domein is geworden van academisch geschoolden – de ‘intellectuelen’ van Jacobse en Van Es – en waarom dat een probleem zou kunnen zijn.
Inmiddels zijn we bijna 15 jaar verder en hebben we in een volledige herziene nieuwe editie van ons boek de balans opgemaakt. Hoe staat het er nu voor met die spanning tussen diploma’s en democratie? We verkennen de stand van zaken aan de hand van tien observaties.
1, We beginnen met de kiezers. Wie in een universitaire bubbel leeft denkt wellicht dat inmiddels vrijwel iedereen academisch is opgeleid. Dat is niet zo. Nog steeds is bijna twee derde van de kiezers lager of middelbaar opgeleid. In 2024 telde het CBS ongeveer twee miljoen mensen met een master-diploma en drie miljoen mensen met een bachelor-diploma. Dat betekent dat ongeveer 36 procent van de bevolking tussen de 15 en de 75 jaar een wo of een hbo-diploma heeft.[1] Elk jaar neemt dat percentage toe, maar het duurt nog heel lang voordat de universitair opgeleiden in de meerderheid zijn. In 2024 kreeg nog steeds 49 procent van de leerlingen in groep acht een advies voor een van de vormen van vmbo. [2]
2. Hoe zit het met de ‘intellectuelen’ in de Tweede Kamer? [3]In 2010 had 66 procent van de Kamerleden een wo-diploma en 22 procent een hbo-diploma. In 2021 bereikte hun aantal een voorlopig hoogtepunt en had 77 procent een wo-diploma en nog eens 16 procent een hbo-diploma. De resterende 7 procent had een mbo of havo/vwo diploma. Een aantal van hen had overigens wel gestudeerd, maar hun studie nooit afgemaakt. Bij de verkiezingen van 2023 daalde voor het eerst het aantal academici in de Kamer, naar 69 procent, en nam het aantal middelbaar opgeleiden iets toe. Dat kwam door de grote verkiezingsoverwinning van de PVV en de BBB. Deze partijen hadden relatief wat meer praktisch opgeleide Kamerleden. In 2025 verloren die partijen en zijn we weer terug op het oude niveau: 75,5 procent heeft een wo-diploma en 12,5 procent een hbo-diploma. De rest heeft een havo/vwo diploma – waarvan sommigen wel universitair zijn geschoold, maar nooit zijn afgestudeerd. Vijf Kamerleden, 3,5 procent, hebben een mbo-diploma
3. Die ontwikkeling in Den Haag staat niet op zichzelf. In het decentrale bestuur zie je inmiddels dezelfde ontwikkelingen als op het Binnenhof. Ook daar zijn de praktisch geschoolden vrijwel volledig uit de politieke lichamen verdwenen. De overgrote meerderheid van de lokale ambtsdragers is tegenwoordig hbo- of universitair geschoold. Om een voorbeeld te geven: in 1979 was 70 procent van de wethouders lager of middelbaar opgeleid; in 2024 gold dat nog maar voor 7 procent. Hetzelfde patroon zien we bij Statenleden en gedeputeerden en bij de waterschappen. Die ‘academisering’ speelt ook in het middenveld, bij belangenorganisaties, in het Europese bestuur en in het ambtelijk apparaat. Alle beleidsarena’s worden gedomineerd door universitair geschoolden.
[1] CBS statline 2024, Bevolking: hoogst behaald onderwijsniveau en herkomst, 2024 2e kwartaal; https://www.cbs.nl/nl-nl/cijfers/detail/85271NED?q=beroepsbevolking%20&%20opleiding. Geraadpleegd september 2024.
[2] Bron: CBS: https://opendata.cbs.nl/#/CBS/nl/dataset/84274NED/table.
[3] Zie ook: Otjes 2025. https://www.montesquieu-instituut.nl/9394000/d/mi_25_otjes.pdf
[4] Zie Hakhverdian & Schakel 2017; Aaldring 2017; Schakel & Van der Pas 2021.
[5] Alleen al het zien van een academisch geschoold Kamerlid vergroot bij praktisch geschoolden de bereidheid om geweld te gebruiken tegen de overheid. Zie Noordzij 2023.
[6] Zie hiervoor Otjes 2021. https://www.montesquieu-instituut.nl/id/vljxdmy1kyxx/nieuws/de_culturele_dimensie_als_de_centrale?colctx=viqz5f37wszf&start_002=12
[7] Zie bijvoorbeeld Ganzenboom & Arab 2019.
[8] Ontleend aan Dekker 2019: 94.
Aaldring, L. 2017. ‘Political representation and educational attainment: evidence from the Netherlands (1994-2010)’. Political Studies. 65/1: 4-23.
Bovens, M. & A. Wille. 2025. Diplomademocratie: Opleiding als nieuwe scheidslijn. Prometheus.
Dekker, P. 2019. Corrigerende tik voor de diplomademocratie: Over het referendum. In: A.W. Heringa & J. Schinkelshoek (red.) Groot onderhoud of kruimelwerk: Ongevraagd commentaar op de aanbevelingen van de Staatscommissie Parlementair Stelsel, Deel 13 van de Montesquieu-reeks. Den Haag: Boom: 89-100.
Ganzeboom, H. & Y. Arab 2019. Zijn de verschillen in politieke voorkeuren tussen hoger en lager opgeleiden toegenomen? In: Samenhang in Europa: Eenheid in Verscheidenheid. Proceedings Zesde Nederlandse Workshop European Social Survey – 16 Maart 2018: 121-139. Amsterdam University Press.
Noordzij, K. (2023). The revolt of the deplored: Cultural distance and less-educated citizens’ political discontent. Dissertatie EUR.
Hakhverdian, A. & W. Schakel 2017. Nepparlement? Een pleidooi voor politiek hokjesdenken. Amsterdam: AUP.
Otjes, S. 2021. De Culturele Dimensie als de centrale politieke dimensie in de Nederlandse politiek, De Hofvijver, 28 juni 2021. https://www.montesquieu-instituut.nl/id/vljxdmy1kyxx/nieuws/de_culturele_dimensie_als_de_centrale?colctx=viqz5f37wszf.
Otjes, S. 2025. Is de Tweede Kamer een spiegel van de samenleving of een
verzameling professionele vertegenwoordigers? De loopbaan
en opleiding van Tweede Kamerleden anno 2025. Bundel 25, hoofdstuk 3. Montesquieu Instituut 2025. https://www.montesquieu-instituut.nl/9394000/d/mi_25_otjes.pdf
Schakel, W., & van der Pas, D. (2021). Degrees of influence: Educational inequality in policy representation. European Journal of Political Research, 60(2), 418-437.
Deze bijdrage stond in De Hofvijver van 24 november 2025
BRUSSEL (ANP) - Het aantal autoverkopen in de Europese Unie is in oktober voor de vierde maand op rij gestegen, meldt de Europese brancheorganisatie ACEA. Door een verkoopstijging van 5,8 procent afgelopen maand ligt het aantal verkochte auto's in de eerste tien maanden van dit jaar op bijna 9 miljoen stuks. Dat is ruim 1 procent meer dan in dezelfde periode een jaar geleden.
Ondanks de groei van het aantal verkopen ligt het totale verkoopvolume volgens de brancheorganisatie ver onder het niveau van voor de coronapandemie. Hybrides, die een elektrische motor combineren met een verbrandingsmotor, bleven het populairst. Tot nu toe zijn dit jaar bijna 16 procent meer van dit type verkocht, goed voor een marktaandeel van 35 procent.
Ook volledig elektrische modellen zijn populairder dan een jaar eerder. Volledig elektrische auto's hebben een marktaandeel van meer dan 16 procent. ACEA noemt dat aandeel "nog altijd te laag voor het tempo dat nodig is voor deze fase van de transitie" naar een schoner wagenpark.
BILTHOVEN (ANP) - Mensen uit lagere inkomensgroepen en met een lager opleidingsniveau hebben een slechter gebit, meldt het RIVM in de Monitor Mondgezondheid. Mensen uit deze groepen poetsen minder regelmatig hun tanden en maken minder gebruik van mondzorg.
Sinds 2023 verzamelt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) jaarlijks informatie over de mondgezondheid en het gebit van Nederlanders. Dinsdag publiceert het instituut de resultaten van 2024.
Mensen met een lager inkomen of met basisschool, vmbo of een mbo1-opleiding als hoogste opleidingsniveau poetsten vorig jaar minder vaak minstens twee keer per dag hun tanden dan mensen uit hogere inkomensgroepen of met een hbo- of academische opleiding. Ook gingen ze minder naar een tandarts of mondhygiënist. Ze ervoeren minder vaak een goede mondgezondheid, hadden minder vaak twintig of meer echte tanden en kiezen en hadden vaker een kunstgebit.