
In Museum Folkwang opende deze week de tentoonstelling LISTEN TO THE ECHO, een overzicht van werk van kunstenaar William Kentridge die dit jaar 70 jaar wordt. Ik zie een preview van de tentoonstelling die nog in de laatste fase van installatie was.
Folkwang’s curator Tobias Burg maakte in samenwerking met de kunstenaar zelf een selectie van 162 werken: prints, tekeningen, wandkleden, sculpturen, films en film-installaties. De definitieve selectie werd gemaakt rekening houdend met de mogelijkheden van de ruimte in het museum en in nauwe samenwerking met Kentridge’s vaste scenograaf, de Brusselse Sabine Theunissen, die een fantastische job deed. Esthetisch en ook in materiaalkeuze (de maquette staat aan het einde van de tentoonstelling). Het hele proces van de eerste gesprekken tot deze openingsweek duurde 5 jaar. Kentridge, curator Burg en scenograaf Teunissen staan ons te woord, leiden rond, doen interviews en zijn vooral ook druk met de finesse en laatste installatie instructies.
De tentoonstelling begint met niet eerder in musea vertoonde prints uit de studio van Kentridge uit de periode 1974 – 1990, met promotioneel drukwerk voor theatervoorstellingen, waar hij zelf ook in een andere rol bij betrokken was bijvoorbeeld als schrijver, dat hij maakte in zijn studententijd . En autonoom printwerk uit het begin van zijn carrière.



Gemaakt in een periode van 50 jaar, maar inhoudelijk een langere geschiedenis bestrijkend, reflecteert Kentridge eerst verhalend en allegorisch, altijd ironisch, en soms sarcastisch op morele imperfectie; geweld en het effect daarvan op de mensheid. Het (b)lijkt een eeuwig voortdurend rimpeleffect door tijd en ruimte.
Kentridge maakt daarvoor in zijn carriere niet alleen gebruik van verschillende media (tekenen, print, textiel, animatie, sculpturen) maar ook disciplines (naast beeldende kunst ook film en podiumkunsten), en dit laatste (interdisciplinair werken) benoemt hij als geïnspireerd door Dada. Hij geeft aan dat hij in zijn praktijk in de afgelopen 50 jaar in zijn werk reflecteert op politieke, sociale en persoonlijke vragen en terugkerende universele filosofische thema’s en die altijd een verbinding hebben met zijn eigen persoonlijke geschiedenis, ervaringen en context.
Wie is Kentridge en wat is zijn persoonlijke geschiedenis?
William Kentridge werd op 28 april 1955 geboren in Johannesburg tijdens de hoogtijdagen van Apartheid: de na WO1 vormgegeven en in 1948 ook wettelijke verankerde systematische constructie ontworpen om ongelijkheid en onderwerping te bestendigen in Zuid Afrika. Beide ouders waren prominente invloedrijke activistische advocaten. Vader Sir Sydney Kentridge (Johannesburg,1922-) werkte aan de verdediging van anti-apartheid activisten beschuldigd van hoogverraad, onder wie Nelson Mandela, en was betrokken bij de rechtszaken rond het Sharpville bloedbad en de dood van Steve Biko. Felicia Geffen / Lady Kentridge (Johannesburg,1930 – London, 2015) was naast het verdedigen van anti apartheid activisten mede oprichter (1979) van de mensenrechten NGO, Legal Resources Centre, die meer recent de mijnbouw industrie in Zuid Afrika voor de rechter daagde. Zij bleef ook toen het echtpaar zich in de jaren 80 in Engeland vestigde (de kunstenaar bleef in Zuid Afrika) actief als advocaat in Zuid Afrika. Felicia’s moeder, Irene Antoinette Newmark getrouwd Geffen (Kaapstad, 1897-1987) geboren in Kaapstad werd in 1923 toegelaten dot de balie en was de eerste vrouwelijke advocaat in Zuid Afrika, maar ze stopte met werken door het moederschap. Ze publiceerde wel nog in 1928 ‘The Laws of South Africa affecting Women and Children’ In 1930 werd het stemrecht voor (witte) vrouwen ingevoerd. NB voor duiding: nadat in 1992 na het afschaffen van Apartheid het algemeen kiesrecht werd ingevoerd vonden in 1994 vonden de eerste niet raciale parlementsverkiezingen plaats.
Kentridge is een 3e generatie Zuid Afrikaan. Zijn overgrootouders (aan beide kanten) migreerden in de periode van feodale onrust in Europa in de economische migratiegolf ‘geïnfecteerd’ door de Witwatersrand Goudkoorts (1886 – 1914) van uiteindelijk 40.000 joodse migranten. Velen hadden wortels in het voormalig Russische Tsarenrijk (de Baltische staten) en migreerden naar het door de mijnbouw ontstane en explosief groeiende Johannesburg (een tijdje ook wel Jewburg genoemd) en Kaapstad.


Mijnbouw is wat Folkwang benoemd als een belangrijke reden om een tentoonstelling met Kentridge te maken gezien de logische verbinding tussen Zuid Afrika (Kentridge) en de mijnbouw in het Rurhgebied (Folkwang). Er is in de tentoonstelling dan ook ruim aandacht voor ‘Drawings for Projection series (1991 – 2020)’, een serie van elf stop motion animatie films. De spil in het werk is de geschiedenis van Johannesburg als mijnbouwstad (goud en diamenten). De belangrijkste en terugkerende karakters in de geanimeerde films zijn mijn- en vastgoed eigenaar Soho Eckstein, zijn tegenstander Felix Teitlebaum, en de door beide heren begeerde Mrs. Eckstein.
Animatiefilms worden meestal gemaakt door een hele serie tekeningen die ieder ‘een frame’ vertegenwoordigen: en samen door ze snel achter elkaar te vertonen ‘zie’ je de scene. Kentrdige maakt een scene met maar 1 steenkool tekening die hij steeds een klein beetje veranderd door te gommen, en die verandering dan weer fotografeert na een foto bepaalt hij dan wat de verandering moet worden om uiteindelijk de scene in beweging te worden die hij wil. Hij gomt en verplaatst bv een vogel in de lucht en door de foto’s dan in serie te laten zien, zie je de vogel dan dus vliegen. Op de steenkool tekeningen, waarvan er een enorm aantal te zien is in Folkwang kan je vage resten van het gegomde en verplaatste zien. In de schemerige ruimte, zijn vier van de elf films geïnstalleerd met de kenmerkende Kentridge omgekeerde metalen kegels ‘megafoons’ door de ruimte heen als luidsprekers. De steenkooltekeningen hangen aan de muren bedekt met donkerbruin kurk, de lijsten van de werken (tekeningen en films) en bankjes zijn van onbewerkt hout en vloerkleden van sisal. De schemer en de structuur van het kurk geeft onmiddellijk de associatie met een mijn en ook het gebruikte materiaal de verbinding met ‘natuurlijke grondstoffen’ waar het koloniale machten uiteindelijk om te doen was.


Ook te zien de serie ‘Colonial Landscapes (1995)’ gebaseerd op publicatie uit de 19e eeuw waar Europese ‘ontdekkingsreizigers’ over hun ervaringen vertellen met illustraties van o.a. Victoria Watervallen (Mosi-oa-Tunya) in de Zambezi rivier (de natuurlijke grens tussen Zambia en Zimbabwe), en andere rivieren. In de exact nagetekende tekeningen van de foto’s plaatste Kentridge meet objecten of markeringen om zichtbaar te maken hoe de geschiedenis en documentatie laat zien dat wat men ‘ontdekte’ in Afrika, inclusief de vaak adembenemende natuur, altijd bekeken werd door een berekende lens van koloniale exploitatie en verdienmodellen.



Werd in de eeuwen van de Europees koloniale overheersing aan land en natuur, ook in Afrika, een hoge waarde toegekend, de oorspronkelijke bevolkingen ook hier op het Afrikaans continent werd bezien als van geen waarde. De aanwezige bevolking werd van haar menselijkheid gestript, gekwalificeerd, gedocumenteerd als te gebruiken vervangbaar object. In ‘KABOOM! (2017-2018)’ worden de anderhalf miljoen dragers, zwarte mannen, vrouwen en kinderen uit heel Afrika gebruikt door de verschillende Europese koloniale overheersers in WO1 herdacht. In Folkwang een eenvoudige versie van dit werk dat oorspronkelijk gemaakt werd voor de opera ‘The Head & the Load’, in Nederland in 2018 te zien in Holland Festival. KABOOM! Is een geprojecteerde collage van een processie met dragers van gasmaskers, kanonnen, vliegtuigen en schepen, historische documenten, tekeningen, en teksten van o.a. denkers Tristan Tzara (weer die Dada verbinding) en Franz Fanon (ik ga aan natuurlijk de link met het Caribisch gebied, al gaat die tot mijn teleurstelling op mijn vraag voor Kentridge niet verder dan de tegenwoordig erkende en in de canon opgenomen anti koloniale denkers zoals dus Fanon).
Fanon zien we ook weer terug in de film installatie ‘To Cross One More Sea (2024)’ geïnspireerd op een historische migratie naar onbekende toekomst. In 1941 verliet het cargoschip de Paul-Lemerle met 350 opvarenden, in het bezit van de juiste reisdocumenten, zoals o.a. surrealisten Wilfredo Lam en Andre Breton en zijn gezin, vanuit Marseille naar Martinique. Kentridge wilde meer overstijgend na kunnen denken over de vraag: “In hoeverre is het mogelijk, om actie te ondernemen tegen politieke onrechtvaardigheid, toen en nu.” . Hij voegde daarvoor extra passagiers in het werk toe zoals Fanon (die later het Franse (Vichy) regime op Martinique beschreef als “authentieke racisten” en in 1943 zelf juist vluchtte van Martinique naar Dominica), en de in 1939 uit Frankrijk op Martinique teruggekeerde Suzanne en Aimé Césaire (die in 1941 het literaire tijdschrift Tropiques oprichtten en gedurende de oorlogsjaren uitgaven in Martinique o.a. om de filosofie van Negritude onder de aandacht te brengen en waar ook Breton voor schreef). Maar soms heb je zo je eigen wellicht onbedoelde persoonlijke toegang tot een werk, en werd ik zelf vooral ontroerd door de prachtige krachtige cameo van, de onlangs overleden, choreografe Dada Masilo, in silhouet, en pointe, gewapend met geweer (zie foto boven alleen niet en pointe).


Migratie is ook terug te zien in de vele wandkleden van de ‘Porter serie (2001-2007)’. Je ziet migranten in historische 19e eeuwse Europese landkaarten terug in de verschillende donkerbruine silhouetten in beweging. Lopend met spullen op hun rug of in een boot zoals te zien op ‘Carte Hypsometrique de L’Empire Russe’ (op foto links). Kentridge zo krijgen we te horen maakte de indrukwekkende werken door de silhouetten uit zwart papier te scheuren die hij als een collage op de historische landkaarten plakte. Deze sjablonen werden in een werkplaats in Johannesburg handmatig omgezet in wandtapijten op grote weefgetouwen.
Migratie is een terugkerende thema niet alleen in het werk maar ook de persoonlijke geschiedenis van Kentridge. Overgrootvader aan vaders kant, Rabbijn Wolf(e) Kantrovitch (1860-1918) en gezin allen geboren in ‘L’Empire Russe’ verhuisden eerst naar Engeland en vanuit daar naar Zuid Afrika. De Rabbijns zoon, ‘Opa Morris’ Kentridge (1881 – 1964), voltooide eerst zijn rechtenstudies in Engeland en Schotland en volgde daarna zijn vader naar Zuid Afrika. Opa Morris vestigde zich in Johannesburg en ging in de politiek, als Volksraadlid van het witte minderheids parlement in Zuid Afrika (incl. Zuid West Afrika nu Namibië in 1915 verovert op de Duitsers). Toen hij in 1958 pensioneerde was hij op dat moment nog het enige parlementslid die in 1910 ook in het eerste parlement van ‘de Unie’ (De Kaapkolonie, Natalkolonie, Transvaalkolonie en Oranjerivierkolonie) had gezeten. Daarnaast was hij als leider van de Afrikaanse Zionistische Federatie de spreekbuis van de joodse gemeenschap en zowel in Zuid Afrika als in Europa een invloedrijke voorvechter voor de realisatie van een Joods thuisland in Palestina. In 1959 werden zijn memoires: ‘I recall’ gepubliceerd.

De eerste genocide (een volkerenmoord van ca. 100.000 mannen, vrouwen en kinderen) in de twintigste eeuw werd gepleegd door de Duitsers in 1904 in het huidige Namibië, voorheen Duits Zuid West Africa, tegen de Herero (75%) en Nama (55%) bevolkingen. (BBC documentaire (2005): https://www.youtube.com/watch?v=BZ3Et8NdYxc).
Schedels van Herero en Nama slachtoffers werden naar Duitsland gestuurd, waar raciale antropologen ze bestudeerden als onderdeel van de pogingen om een theorie over de superioriteit van Europeanen te rechtvaardigen. Vanaf 2011 werden de eerste schedels door Duitsland geretourneerd aan Namibië in bewaring bij het Nationaal Museum tot besloten wordt waar ze begraven worden.
‘Black Box / Chambre Noire (2005)’ aangekocht in de collectie van het Louisiana in Denemarken gaat over deze eerste genocide in de 20e eeuw, en de theorie van raciale hiërarchie. Het is voor het eerst dat het museum het prachtige fascinerende mechanische miniatuur theater in bruikleen geeft. Het wordt speciaal door de curator voor ons aangesloten, de komende maanden zijn een unieke kans voor publiek om dit werk te zien. Mis deze kans niet!
Genocide lijkt voor veel mensen iets wat erg is maar niet zo vaak voorkomt. Dat valt vies tegen getuige een inventarisatie in de twinigste eeuw door wetenschapper Rummel (voor de geinteresseerden: https://archive.org/details/rummel-r.-j.-death-by-government-1994). En terwijl je dit artikel leest is er niet een maar meerdere genocides gaande over de hele wereld: in Azië: Myanmar (Rohingya), China (Oeigoren), Afrika: Soedan (Darfur), Ethiopië (Tigray), Midden Oosten: Gaza (Israëlische kolonisatie en invasie) en Europa: Oekraïne (Russische invasie). Nadat het Zuid Afrika parlement deccenia geleden door de Afrikaanse Zionistische Federatie o.l.v. Opa Morris overtuigd werd van het belang van een Joodse Staat in Palestina en zich daar (samen met vele andere landen) jarenlang hard voor maakte, is het nu vele decennia later Zuid Afrika dat Israël in december 2023 formeel aanklaagde bij de internationale rechtbank voor genocide op de bevolking in dat zelfde Palestina (voor de status daarvan: https://www.icj-cij.org/case/192).


In ‘Sybil (2019)’ reflecteert Kentridge door op morele imperfectie, ambivalentie, lot en toeval, door de relatie met (het geloof in) de voorzienigheid te onderzoeken.
In de Grieks-Romeinse oudheid waren sibillen vrouwelijke orakels die voor hun grot het lot bezongen en hun profetie op eikenbladeren schreven, deze voorspellingen vervlogen in de wind. Zowel in het hellenistische Jodendom als christendom werden Sibillen beschouwd als de heidense equivalenten van Israëls profeten. Het moge duidelijke zijn ook hier weer tijden veranderen: anno 2025 komen de voorspellingen van digitale orakels.



De tentoonstelling sluit af met ‘Self Portrait as a Coffee-Pot (2024)’ een serie van negen films waar geen tijd meer was om ze te zien, gelukkig had ik het werk al deels gezien in Venetië toen ik daar vorig jaar aan het werk was op het Filmfestival. Coffee-Pot geeft een kijkje in zijn maakproces in de studio, waar Kentridge regelmatig met zichzelf in discussie gaat.
Als mens hebben we uiteindelijk beperkt invloed op tijd en gebeurtenissen. Betrokken zijn, en blijven, impliceert ook het omarmen van (soms grote) twijfel en (morele) imperfectie. Over een langere tijdspanne blijken onze gedachten en gedragingen soms met elkaar in tegenspraak. In het beste geval erken je dat gewoon blijf je open en verwelkom je voortschrijdend inzicht.
Kentridge werk heeft een over de jaren heen bewezen ethische draagwijdte. Voor hen die (gaan) luisteren, weerkaatsen de echo’s van exploitatie, feodalisme, kolonisatie, imperialisme, apartheid, transnationaal corporate kapitalisme, en wat daar onlosmakelijk aan verbonden is racisme, discriminatie, onderdrukking, migratie, geweld, en genocide, door de geschiedenis heen tot aan de dag van vandaag in een constante loop tegen de muren van de 11 zalen in Folkwang.
Of we nu het werk van Kentridge bekijken of het nieuws volgen je ontkomt niet aan de ambivalentie van de mensheid met geweld, en ons ieder medeplichtigheid. Zij het klein of groot geweld, door de geschiedenis heen zien we medeplegers en medeplichtigen worden slachtoffers worden medeplegers en medeplichtigen worden slachtoffers worden medeplegers en medeplichtigen… Wat we niet zien is een definitieve doorbraak, dat het ophoud, het (b)lijkt zich te verschuilen en te verplaatsen zoals ik aan het begin van dit artikel al schreef een eeuwig voortdurend rimpeleffect door tijd en ruimte.
Maar toch…
De Franse schrijver Rabbijn Delphone Horvilleur schreef in 2019 in haar essay Bespiegelingen over het vraagstuk van antisemitisme: ‘Je moet de stemmen van wat we hebben geërfd en hebben geleden in het verleden nooit het zwijgen opleggen, maar we moeten ze niet in ons laten doorpraten, alsof zij het allemaal voor het zeggen hebben’. In mei 2025 sprak de Rabbijn zich vervolgens publiekelijk uit tegen het geweld: “Gaza/Israël: Heb (waarlijk) je naaste lief, zwijg niet langer”, en “Ik spreek uit liefde voor het land waar ik zielsveel van houd, maar ook uit verdriet om te zien hoe Israël op een dwaalspoor wordt gebracht in een politieke ramp en moreel failliet, en ook uit het lijden dat de bevolking van Gaza nu moet ondergaan.” Als resultaat wordt ze door sommigen gezien als een verrader en door anderen niet geloofd en vele dood bedreigingen volgden.
Maar toch…
Het laatste woord aan Kentridge (interview met Kate Guadagnino, NY Times 9 Juni, 2025): “Ik denk dat mijn ervaring in Zuid-Afrika is dat men een optimistische en pessimistische kijk bij elkaar moet houden, en geen van beide is op zichzelf juist. Ik denk echter wel dat er een moment van emancipatorische hoop moet zijn om het werk voort te zetten voordat ieder van ons vooruit kan. Het is anders te deprimerend om te verdwalen in een neoliberale wereld van objecten en transacties. Er is ook een apart ding, namelijk het optimisme van de activiteit (van het maken), je kunt optimisme niet vermijden in de activiteit om iets te doen in plaats van niet, omdat het een verlangen impliceert om een stempel te drukken, om iets achter te laten dat van jou is, maar meer dan jij. Het is misschien misplaatst optimisme,
Maar toch…”

LISTEN TO THE ECHO
William Kentridge 1974 – 2025
Curator: Tobias Burg, assistent: Louise Charlotte Schmidt,
Tentoonstelling architectuur en scenografie: Sabine Theunissen (Squatelier, Brussel), assistent: Julie Vandendael
NOG TE ZIEN T/M 18 JANUARI, 2026
Museum Folkwang
Museumsplatz1, 45128 Essen, Duitsland
W: www.museum-folkwang.de
E: info@museum-folkwang.essen.de
T: +49 201 884 54 44
Toegangstijden: 10.00 – 18.00 (do. en vr. tot 20.00), maandag dicht
Toegangsprijs: 14 euro
CATALOGUS
Listen to the Echo – William Kentridge
272 pagina’s, 245 illustraties
Steidl Verlag, ISBN 978-3-96999-475-7 (engelstalige editie)
Prijs: 38 euro
ROUTEBESCHRIJVING
Museum Folkwang is 15 minuten lopen vanaf Essen Hauptbahnhof (volg de bordjes), een taxi kost ca. 12 euro.
De treinreis (ICE) Amsterdam Centraal – Essen heeft (minimaal) 1 overstap in Duisberg en duurt 2,5 uur (vergelijkbaar met naar Groningen of Maastricht) een 2e klasse retour kost (minimaal) 45 euro (2e klasse volle prijs Groningen retour is 62,40 euro).