Je blijft niet je hele leven hetzelfde, ook al ervaar je dat wel zo. hersenen zijn geen statisch orgaan, maar herschrijven zichzelf in herkenbare fasen – met vier opvallende kantelmomenten rond je 9e, 32e, 66e en 83e levensjaar. Die verborgen “remodellering” helpt verklaren waarom leren, mentale kwetsbaarheid en dementierisico niet gelijkmatig over het leven zijn verdeeld.
Uit een nieuwe analyse van ruim 4000 hersenscans, van baby tot negentiger, komt een verrassend strak patroon naar voren. De bedrading van de hersenen doorloopt vijf fasen, gescheiden door vier keerpunten: rond 9, 32, 66 en 83 jaar. De onderzoekers spreken van “topologische keerpunten”: momenten waarop de manier waarop hersengebieden met elkaar verbonden zijn, echt van richting verandert.
In de kindertijd (0-9) bouwen hersenen een wirwar van verbindingen op, die veel leren mogelijk maakt maar minder efficiënt is. Tussen 9 en 32 jaar worden die verbindingen korter en efficiënter, wat samenhangt met betere planning, beslissingen en werkgeheugen.
Vanaf ongeveer 32 tot 66 jaar veranderen de hersenen nog steeds, maar langzamer; geleidelijk neemt de efficiëntie van verbindingen weer af – vermoedelijk door slijtage en levensstijl. Daarna, tussen 66 en 83, blijven verbindingen binnen één hersengebied relatief beter intact dan de verbindingen tussen verschillende gebieden, precies in de leeftijdsgroep waarin het dementierisico sterk oploopt.
In de laatste fase (83-90) valt een beroep op zogeheten “hubs” op: enkele knooppunten die nog veel regio’s met elkaar verbinden, terwijl andere verbindingen verzwakken. Dat lijkt erop te wijzen dat het brein dan met beperkte “middelen” zijn netwerk zo lang mogelijk draaiend probeert te houden.
Bijna twee derde van alle mentale stoornissen begint vóór het 25e levensjaar, midden in de periode waarin de bedrading razendsnel wordt geherstructureerd. De kwetsbaarheid op hogere leeftijd sluit aan bij de observatie dat de meeste mensen met dementie ouder dan 65 zijn; boven die leeftijd verdubbelt het risico grofweg elke vijf jaar. Oftewel: wanneer je hersennetwerk van koers verandert, lijkt ook de kans op ontsporing groter.
De studie onderstreept tegelijk dat leefstijl verschil kan maken. Beweging, niet roken, een gezond dieet en het onder controle houden van bloeddruk en bloedsuiker verlagen aantoonbaar het risico op cognitieve achteruitgang en dementie. We kunnen de grote breingolven niet stoppen, maar wel invloed uitoefenen op hoe veerkrachtig ons netwerk door die fasen heen gaat.